De bruid als stad

 

Inleiding

In het onze Vader zegt de Here Jezus: “Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde.” (Mattheüs 6:10)

Dit Koninkrijk zal tijdens het duizendjarig vrederijk een zichtbare realiteit zijn. Het hemelse Jeruzalem en het aardse Jeruzalem zullen in elkaar opgaan. Mensen met een verheerlijkt lichaam zullen vanuit het hemelse Jeruzalem regeren over stervelingen die de leeftijd van een boom kunnen bereiken. (Jesaja 65:22)

Het hemelse en het aardse zullen tijdens deze periode in een vergelijkbare frequentie functioneren, het hemelse wordt aards en het aardse hemels. Hierdoor lopen in de Bijbel verschillende lijnen door elkaar heen en komen in deze periode bij elkaar. De hoofdlijn die ik in dit gedeelte wil bespreken is de aardse lijn.

 

Waarom een stad

Ik krijg met enige regelmaat de vraag: Waarom trouwt de Here Jezus met een stad?  

Om dit te kunnen begrijpen is het van belang te weten, dat Jeruzalem in de toekomende eeuw het hart van de wereld zal zijn. Daarnaast is het hart van Jeruzalem de berg Sion, de plek waar de tempel zal staan, en waaruit de Here Jezus zal regeren. Dit land, deze plek heeft het hart van God en behoort aan Hem.

Psalm 132:13-14

“Want de HEERE heeft Sion verkozen, Hij heeft het begeerd tot Zijn woongebied. Dit is, zei Hij, Mijn rustplaats tot in eeuwigheid, hier zal Ik wonen, want naar haar heb Ik verlangd.”

Maar wie is de HEERE in dit gedeelte? Is de HEERE, God de Vader? Oftewel; Wiens hart gaat uit naar Jeruzalem?

De insteek om deze vraagstelling te beantwoorden is gebaseerd op een tekst uit het evangelie van Johannes.

 

Johannes 1:18

“Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.”

 

Toch lezen we In het ‘oude’ Testament dat Mozes met de HEERE sprak van aangezicht tot aangezicht.

 

Exodus 33:11a

“De HEERE sprak tot Mozes van aangezicht tot aangezicht, zoals een man met zijn vriend spreekt.”

 

Mozes vroeg aan de HEERE: “Toon mij Uw heerlijkheid!” (Exodus 33:18) waarop de HEERE antwoord: “U zou Mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens kan Mij zien en in leven blijven.” (Exodus 33:20)

In Hebreeën 1:3 lezen we dat de Here Jezus de afstraling is van Gods heerlijkheid. Dit betekent dat de Here Jezus niet Zijn heerlijkheid is, maar een afstraling daarvan. Daarom kon Mozes van aangezicht tot aangezicht spreken met de persoon die, de afstraling is van Zijn heerlijkheid. Toen Mozes vroeg: Toon mij Uw heerlijkheid! Vroeg hij: Toon mij de Vader. En Die heeft niemand ooit gezien.

In dit gedeelte zien we dat de Vader en de Zoon samen de HEERE de God van Israël vormt. Al was de HEERE opdat moment nog niet als zodanig geopenbaard. Dit wordt pas duidelijk in het ‘Nieuwe' Testament.

Johannes 1:1

“In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.”

Volgens Johannes 1:14 is de Here Jezus het Woord dat vlees geworden is. En volgens Kolossenzen 1:15 Is Hij het beeld van de onzichtbare God.

De Here Jezus sprak als deel van ‘Elohim’, in Genesis 1:26 “Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis;”

In dit licht moet Jesaja 54:5 ook worden gelezen: “Want uw Maker is uw Man,….”. Hiermee is de Here Jezus ook de Man en de Maker van Israël. En heeft Hij ook het tien stammenrijk de echtscheidingsbrief gegeven, omdat zij de afgoden van de heidenvolken bleef dienen. Volgens de wet (Deuteronomium 24:1-4) mag de eerste Man Zijn vrouw niet meer terugnemen.

Daarom zegt Israël: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vergaan, wij zijn afgesneden! (Ezechiël 37:11)  

Bijzonder is dat de Here Jezus tijdens Zijn eerste komst naar deze aarde zegt: Mattheüs 15:24 “Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.” Ook de twaalf apostelen mochten alleen maar gaan naar de verloren schapen van het huis van Israël. (Mattheüs 10:5-6)

De Here Jezus kwam specifiek voor de verloren schapen van het huis van Israël, alleen Zijn dood kon een einde maken aan de wet die Israël gevangen hield.

Paulus schrijft in;

Romeinen 7:1-3

“Of, broeders, weet u niet – ik spreek immers tot mensen die de wet kennen – dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft? Want de gehuwde vrouw is door de wet gebonden aan de man zolang hij leeft. Als de man echter gestorven is, is zij ontslagen van de wet die haar aan de man bond. Daarom dan, als zij de vrouw van een andere man wordt terwijl haar man leeft, zal zij een overspelige genoemd worden. Als haar man echter gestorven is, is zij vrij van de wet, zodat zij geen overspelige is als zij de vrouw van een andere man wordt.’

Door de dood van de Here Jezus is ‘haar eerste Man' gestorven, nu is Israël vrij, en geen overspelige als zij zich aan een andere man verbind.

Israël is nu gewoon een afgoden dienaar geworden, zoals ook wij dat waren toen we nog zonder God en de Here Jezus in deze wereld leefden. Daarom wordt Israël net als iedere andere gelovigen van de wet ontslagen als zij sterft! Want de wet heerst over de mens zolang hij leeft.

Daarom schrijft Paulus in Romeinen 7:4: “Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God.”

Wij hebben door de doop deel gekregen aan de dood van de Here Jezus. Wij zijn met Hem voor de wet gestorven, om ons vervolgens aan een Ander te binden. En in nieuwheid des levens te wandelen. (Romeinen 7:5-6)

Dit nieuwe verbond moet voor het verharde deel van Israël nog werkelijkheid worden.

Romeinen 11:25-27

“Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen.”

Dit verbond staat beschreven in Jeremia 31:31-34

“Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken.”

Dit verbond is niet zoals het 'huwelijks' verbond dat de HEERE met hun vaderen gesloten heeft, waarin beide partijen elkaar trouw beloven. Maar een nieuw verbond; eenzijdig, van Hem naar hen. (Romeinen 11:27)

Deze aanloop is nodig om het antwoord te kunnen formuleren op basis van Jesaja 62 Waarom trouwt de Here Jezus met een stad? 

Jesaja 62:1

“Omwille van Sion zal ik niet zwijgen, omwille van Jeruzalem zal ik niet stil zijn, totdat haar gerechtigheid opkomt als een lichtglans, en haar heil als een brandende fakkel”

Het thema van dit hoofdstuk is het herstel van Jeruzalem, God zal niet stil zijn, totdat haar lichtglans opkomt.

Jesaja 62:4

“Tegen u zal niet meer gezegd worden: verlatene, en tegen uw land zal niet meer gezegd worden: woestenij, maar u zult genoemd worden: Mijn welgevallen is in haar, en uw land: getrouwde; want de HEERE verlangt naar u, en uw land zal getrouwd worden.”

Als er iemand is die altijd het welgevallen van de Vader heeft gedaan, dan is dat de Here Jezus (Johannes 8:29). Dus als Jeruzalem genoemd wordt: Mijn welgevallen is in haar, dan staat er eigenlijk: de Here Jezus is in haar. Het aardse Jeruzalem zal in deze periode hemels zijn, de Here Jezus zal haar trouwen. En het ‘beloofde’ land zal Hij geven aan haar eigen kinderen, zoals beschreven in Jesaja 62:5 NBG51

“Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen, en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden.”

Als we deze tekst proberen te ontleden dan staat er eigenlijk iets heel raars. Want het land met de hoofdstad Jeruzalem, zal worden getrouwd, door zonen of kinderen die uit haar zelf geboren zijn.

Omdat Leviticus 18:7 en 8 duidelijk stelt dat een incestueuze copulatie ten strengste verboden is in de wet van God, hebben sommige vertalers ‘zonen’ met ‘Bouwmeester’ of ‘bouwers’ vertaald.

Dit lijkt vertaal technisch allemaal tot de mogelijkheden te behoren, maar is in de lijn van de context niet logisch, gezien ‘zonen’ negen keer voorkomt in het boek Jesaja. En wel in Jesaja 49:17, 22 en 25; 51:20; 54:13 [twee keer]; 60:4 en 9; 62:5. Deze verzen verwijzen allemaal naar hetzelfde woord in de grondtekst en worden vertaald met zonen of kinderen. Daarom is het meest aannemelijk te denken dat Jesaja 62:5 de rest van de verzen volgt.

Dit betekent niet dat ik voorbij wil gaan aan de ernst en de reden dat men tot anders vertalen is gekomen. Alleen ben ik ervan overtuigd dat het hier niet gaat over een incestueuze relatie.

Dit bewustzijn is bij mij ontstaan toen ik Jesaja 62:5 las vanuit de Schriftwoordvertaling uit de NCV-app.

Jesaja 62:5 NCV-Schriftwoordvertaling

“Want een uitgekozen jongeman bezit een maagd;….”

Het woord ‘uitgekozen’ vind zijn oorsprong in het grondwoord voor jongeman, bachur, komt van de wortel bachar, dat kiezen betekent. Door ‘jongeman’ in het licht van ‘uitgekozen’ te plaatsen wordt meteen duidelijk dat het hier niet om zomaar een jongeman gaat. Denk hierbij gerust aan dat één jarig lam, van het mannelijk geslacht, zonder enig gebrek, dat voor het Pascha moest worden uitgekozen. (Exodus 12:5)

Het gaat in dit gedeelte niet om jongemannen in het algemeen, maar om een jongeman in enkelvoud. Zoals ook in Genesis 2:24 gesproken wordt over een man in enkelvoud “Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten”. Volgens Paulus is deze ‘Man’ de Here Jezus.(Efeze 5:32)

Of Psalm 1 “Welzalig de man die niet wandelt…..en die niet staat op de weg der zondaars”. Wie kan zeggen; ‘ik sta niet op de weg der zondaars’, dit kan en mag alleen van de Here Jezus worden getuigt.

Paulus schrijft in Efeze 5 dat de gemeente het lichaam van Christus is. In 2 Korinthe 11:2 wordt zij voorgesteld als reine maagd. Oftewel een uitgekozen jongeman bezit een maagd. Deze reine maagd is niet door het huwelijk aan deze Jongeman verbonden, maar door wedergeboorten.

 

Lichaam en hoofd

In Jesaja 62:5 worden er twee vergelijkingen weergegeven:

1.) ”Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen,”

2.) ”en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden”

Dit betekent dat volgens de eerste vergelijking de verbinding tussen de Here Jezus en Zijn lichaam model staat, voor hoe de zonen van Jeruzalem met het herstelde Jeruzalem zullen ‘trouwen’.

Dit is geen ‘huwelijk’ tussen een man en een vrouw, maar tussen een hoofd 'stad’ en een lichaam. Deze verbinding heeft geen connectie met seksualiteit, en is daarmee ook geen incestueuze copulatie. Jesaja 62:5 kan dus gewoon vertaald worden met ‘zonen’ of ‘kinderen’.

 

Zonen of kinderen van Jeruzalem

Deze zonen of kinderen zijn volgens Galaten 4:25 de kinderen van Hagar: “Want deze Hagar is de berg Sinaï in Arabië, en komt overeen met het huidige Jeruzalem, dat met haar kinderen in slavernij is.”.

Dit zijn de kinderen van Israël die nu nog onder de wet leven, het verharde deel dat door ongeloof geen deel heeft aan de beloften. Zij zullen als zij niet bij hun ongeloof blijven, weer ‘terug’ geënt worden op hun eigen olijf. (Romeinen 11)

In Galaten 4:26 staat dat het Jeruzalem dat boven is, onze moeder is. Wij zijn naast lichaam ook kinderen van het hemelse Jeruzalem. Als de kinderen van het aardse Jeruzalem onder het nieuwe verbond in het herstelde Jeruzalem zullen wonen, (Zacharia 8:8) dan zullen zij opnieuw geboren zijn, en worden zij kinderen van het hemels Jeruzalem.

Dit zien wij symbolisch terug in het huwelijk tussen de Here Jezus en de heilige stad Jeruzalem. Als de Here Jezus ‘ons hoofd’ de ‘hoofdstad’ Jeruzalem het ja woord heeft gegeven, dan zullen beide lichamen één nieuw lichaam vormen.

Dit betekent niet dat wij de bruidegom zijn. Nee, de bruidegom wordt expliciet het Lam genoemd, wij blijven Zijn lichaam en kinderen van het hemelse Jeruzalem. Zo ook het wedergeboren verharde deel van Israël, zij zijn daarmee niet de bruid, want de bruid van het Lam is en blijft een stad.

Het is daarom niet verwonderlijk dat de stad, de bruid van het Lam, twaalf poorten heeft met de namen van Israël erboven. En tegelijkertijd twaalf fundamenten met de namen van de apostelen erop geschreven. Oftewel die twee zullen samen tot één vlees zijn.

 

Conclusie

Wat we zien is dat de Here Jezus met uiterste voorzichtigheid de plannen van God de Vader in vervulling brengt. Zonder voorbij te gaan aan de wet die door God zelf is ingesteld.

Door te trouwen met de grote heilige stad Jeruzalem, en het wedergeboren verharde deel van Israël als lichaam aan deze stad te verbinden, kunnen ook zij in latere tijd aan Zijn lichaam worden toegevoegd.

 

 

De bruidsgemeenten

Om ook de tweede vergelijking uit Jesaja 62:5 te begrijpen schakel ik terug naar de conclusie van het hoofdstuk: De bruid als volk.

De bruid die God zichzelf zal verwerven is een volk dat door de Here Jezus als lichaam bijeen gebracht wordt. De vervulling zal plaatsvinden op de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, als het nieuwe Jeruzalem getooid als bruid vanuit de hemel neerdaalt. En de Here Jezus zal zeggen: Mijn God!

Oftewel wij worden door de Here Jezus als reine maagd tot de vader gebracht. Wij hoeven daarvoor niet bang of bevreesd te zijn.

Jesaja 62:5b

Want “zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden”.

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb